Shanghai, amai amai

24 april 2011 - Shanghai, China

De dag in Wuchang begint met een filosofisch ontbijt. De uitbater van het hotelontbijtbuffet, naar goede traditie een combinatie van rijst, groente en warme sojamelk, kent zijn klassiekers en heeft 1 eetstokje op tafel gelegd - waarschijnlijk in de hoop me na te doen denken over het getik van 1 chopstick.

Na de beklimming van de trap met de hemelse treden kom je aan bij het station van Wuchang. Misschien was ik nog buiten adem tijdens het kopen van mijn kaartje, bij het instappen blijkt in ieder geval dat ik een staplaats heb. 6 uur rechtstaan in een nog niet helemaal herstelde toestand zie ik niet zitten en dus probeer ik mijn probleem uit te leggen aan de conducteurs. Niet zonder succes, wat later wordt me (kosteloos) een plek aangewezen naast de politieman van dienst. Elke Chinese trein beschikt immers over een totaal overbodige arm der wet die met een al even nutteloze draagbare metaaldetector het gangpad onveilig maakt. De hogesnelheidstrein schiet tegen 250 km per uur door een vrij Nederlands landschap. Vlak, her en der water, veelvuldige bebouwing.


De vlotte trein en metro brengen me die avond naar China's grootste stad en wereldhaven, Shanghai. Ik kan de conclusies van hoogleraar in de Aziatische demografie E. Wally alleen maar bijtreden als hij het heeft over "nooit zag ik in heel mijn leven zoveel Chinezen". Daarnaast vult een bonte collectie withuiden hier de straten. Een wandeling over de Bund, de impressionante dijk, geeft het gevoel dat je over een tijdslijn aan het wandelen bent. Aan de ene kant van het water palmen koloniale villa's het zicht in. De andere zijde wordt dan weer gedomineerd door bijzonder futuristische wolkenkrabbers met verlichtingseffecten uit het jaar 3000. In een avontuurlijke bui en een lichte euforie door het zien van een Engelstalige menukaart bestel ik bij het avondmaal maar eens kwal. Het beest smaakt, zoals het er uitziet, naar niks en heeft bovendien een vrij rubberachtige textuur.


Na alle trage treinen van de afgelopen maanden ben ik wel eens toe aan iets anders. Op dag 2 beland ik in het snelste exemplaar ter wereld. De maglev (magnetische levitatietrein) verbindt het centrum van Shanghai met de luchthaven. Tegen 430 km per uur bezorgt hij een gevoel waar de betere pretparkattractie nog iets van kan leren. Op de terugweg ontdek ik, verstopt in een metrostation, café du metro, alwaar een Franse chef met een perfecte crocque monsieur en chocolademousse me eraan herinnert dat als ik straks huiswaarts keer dat ook zijn goede kanten heeft.



Daarna bezoek ik nog het stadsmuseum dat een goed overzicht geeft van brons- en aardewerk, kalligrafie en meubels uit China. De ochtend daarop zal ik richting Xiamen vertrekken, in het besef dat Shanghai, mede door zijn ligging aan de zee (dus weinig luchtvervuiling), zijn metro (dus minder auto's) en westerse invloeden (dus bijzonderheden als lekker brood) een erg leefbare stad is. Voor mij was het een feest om daar te zijn geweest!