Terug naar school

26 april 2011 - Xiamen, China

Als er één land is dat een uitroepteken achter zijn naam verdient dan is het China. Zeker in de stadsjungle waar de treinrails me aan bindt word je voortdurend gebombardeerd met geluidsimpulsen. Enthousiast toeterende auto's, winkels en restaurants met jingles die veel te luid spelen, verkeer in dolby surround, zelfs op de trein is er bijna continu een aankondiging of achtergrondmuziekje. Daar komt nog eens bij dat in de Chinese cultuur luid praten met gezelligheid geassocieerd wordt.



Aangekomen in kuststad Xiamen kan ik even bijkomen van de eerdere geluidsbombardementen. Chantal, studiegenoot taalwetenschap die sinds 4 jaar in China leeft, woont er in een rustig gebied op het vasteland. Dat op een half uurtje varen van de eigenlijke stad die op een eiland ligt. Vooraleer we daarheen gaan belanden we nog in een straatrestaurant in een klein straatje waar we uitmuntende vis voorgeschoteld krijgen.

Een ochtend later is daar alweer de ferry, ditmaal richting het nabije eiland Gulangyu. Het is een voorschot groot maar speelde een belangrijke rol tijdens de opiumoorlog en was thuisbasis voor tal van westerse ambassadegebouwen. Die zijn opgetrokken naar negentiende-eeuws Europees model en vormen een sterk contrast met de talrijke gelijkvormige flatgebouwen elders. Er is ook geen gemotoriseerd verkeer toegelaten. Samen met de stranden en het aanwezige groen maakt het Gulangyu terecht tot een toeristische topattractie. Een dag in deze oase van rust doet de hectiek die ik achter me heb vergeten.

Om een idee te krijgen van het Chinese onderwijs kan ik 's anderendaags infiltreren in het college mondeling Engels dat Chantal hier geeft aan de universiteit. Plaats van het gebeuren: een vrij grijs leslokaal dat even goed in Europa had kunnen staan, ware het niet dat het plafond voorzien is van 7 grote ventilatoren. Talen zijn ook hier vooral een vrouwenzaak, zo blijkt uit het eilandje van 3 mannelijke studenten tussen 25 women of the opposite sex. Met een goede cocktail van autoriteit en humor weet Chantal de jonge generatie Chinezen door het Shakespeariaanse mijnenveld te loodsen. Het gebruikte cursusmateriaal is Amerikaans en dat geeft als discussiemateriaal (media en privacy, internet) een interessant inzicht in hoe de jeugd hier tegen de wereld aankijkt.

Enkele studenten geven een presentatie over een voorafbepaald onderwerp. Als één van hen vertelt lid te zijn van een studentenvakbond begin ik me af te vragen in hoeverre die hier overeenkomen met hun Nederlandse tegenhangers. Niet erg veel, zo krijg ik van Chantal achteraf te horen, het is vooral een opstapje naar een lidkaart voor de communistische partij - niet bepaald een teken van kritische ingesteldheid. Als het tweede praatje het heeft over censuur op internet, de spreker zich daar positief over uitspreekt en er geen commentaar komt van het publiek kan ik me met mijn vrijschrifthart toch niet inhouden om enig tegengas te geven. Chantal weet gelukkig op diplomatieke wijze de discussie over dit voor de Chinese overheid gevoelig onderwerp binnen de perken te houden.

Tot mijn verbazing moet elke universiteitsstudent nog steeds verplicht een vak volgen over de leer van grote roerganger Mao Zedong. Hoewel ze allemaal de propagandaboodschappen doorprikken en het effect van een dergelijke cursus dus te verwaarlozen of zelfs contraproductief is, zegt het toch heel wat over de Chinese samenleving dat de man die meer dan 40 miljoen mensen de dood injoeg nog steeds aanzien wordt als een groot denker.

In de namiddag struin ik nog wat over de recente en fraai aangelegde universiteitscampus, vol vijvers, graspleintjes en sportvelden. Een verder rustige dag wordt 's avonds afgesloten met een geslaagd etentje met Chantals collega's en vrienden hier. Als we achteraf samen met Julia, een Chinese vriendin, het appartement binnenwandelen worden we opgewacht door een uit de kluiten gewassen spin, is het tijd dat ik de spinnenvermorzelende macho in mezelf naar boven haal.

's Anderendaags is het dan weer de beurt aan een draak, of beter het drakenfruit, om getweeëndeeld te worden. Na het ontbijt gaat het richting de zuidrand van Xiamen waar een groot Boeddhistisch klooster te vinden is. Onderweg rondkijken vertelt me waarom Xiamen zo geliefd is als woonplaats voor buitenlanders. Het is een niet al te grote stad, door de ligging aan de zee grotendeels gespaard van luchtvervuiling. Het stadsbestuur doet ook moeite om de leefbaarheid te behouden: toeteren is hier bij wet verboden en er zijn zowaar straten autovrij verklaard.

Ondertussen is de eerste mei dichterbij gekomen en als ultieme integratiestap bereiden Chantal en ik ons voor om ons aan te sluiten bij de massa's reizende Chinezen tijdens deze vakantieperiode. Op weg naar de allerlaatste stop van mijn odyzee: Hong Kong. 

Foto’s