Far West

10 april 2011 - Urumqi, China

Dankzij de net aangelegde spoorlijn in Yining wordt me een busreis van een uur of 12 bespaard. De modern ingerichte slaaptrein biedt een mooi alternatief. Per wagon zijn een 15-tal stapelbedden geïnstalleerd, met telkens 3 verdiepingen. Eentje ervan is voor mij bedoeld. Gelukkig zijn er een paar bereidwillige vertalers aan boord, zoals het 18-jarige meisje dat haar ingangsexamen voor stewardess wil gaan doen in Ürümqi, de grote stad hier. De immer nieuwsgierige maar behulpzame medereizigers maken me in ieder geval goed wegwijs in de nieuwe wereld waar ik de facto analfabeet ben.

Ondanks het grote aantal slapers op een kleine oppervlakte valt de nacht wonderwel mee. Een ochtend later gidst een man die als econoom voor de lokale overheid werkt me door de stationschaos naar een taxi en zo naar het jeugdherberg. Om positief te blijven over die plek: de gsm-ontvangst was er goed. Ontbijten doe ik in een nabijgelegen eethuisje voor omgerekend 50 eurocent met dim-sum (met groente gevulde en gestoomde deegpakketjes) en sojamelk.

Ürümqi, hoofdstad van de noordwestelijke provincie Xinjiang, vormde in juli 2009 nog het decor voor etnische rellen. Vandaag is daar op het eerste gezicht niks meer van te merken. Het is een drukke, stoffige, warme en vervuilde plek met een hoofdrol voor koning auto. Na alle romantische zijderouteverhalen die ik over deze stad las is het simpelweg een ontgoocheling om hier rond te lopen. Een korte ontmoeting in het park met een een Engelskundige Ürümqiaan, een bezoek aan de plaatselijke Carrefour (jawel) en een stukje van een Chinese jam in het park (naar goede traditie in volledige kakofonie met naburige muzikanten - video 1 en video 2) geven de dag nog enigszins kleur. Niettemin ben ik blij als ik een dag later op de trein naar Lanzhou spring.

Die nachttrein brengt ons, in het spoor van de noordelijke zijderoute, door een woestijnlandschap om u tegen te zeggen. Regelmatig passeren olie- of aardgasvelden. De animatie op de trein is verzekerd door het feit dat ik een bed aan aan het eind van de wagon heb. Drommen rokende Chinezen reppen zich de hele nacht door naar het overgangsstuk met de volgende wagon en laten ons al rochelend van de nodige special effects genieten. Dan is er nog de vriendelijke verkoopster die vanaf 8 uur 's ochtends luid roepend langs komt om allerhande uitermate nuttige gebruiksartikelen, van lichtgevende stuiterballen over zonnepaneeltjes tot goudkleurige sigarettenkokers, aan de man te brengen. Om te voorkomen dat we de kans op een koopje mislopen komt ze elk half uur langs.

Om het feest compleet te maken begeeft de in Kazachstan herstelde rits van mijn rugzak het nog maar eens. Met pijn in het hart zet ik mijn duurzame hardnekkigheid (of was het hardnekkige duurzaamheid) aan de kant en schaf een gloednieuwe Chinese kwaliteitsrugzak aan - een echte Baoxilai. Sinds 2010, zo meldt een opschrift vol trots. Ik was gewaarschuwd voor de grauwe industriestad Lanzhou maar na een verkennende wandeling (en Ürümqi) valt het me nog mee. Je kan er langs de Gele Rivier kuieren, kinderen tijdens de massale gymnastiekles aan het werk zien en de plaatselijke Taoïstische tempel bezoeken. Zelfs de busrit terug naar het hotel is vermakelijk met een chauffeur die me spontaan een sluitspeld aanbiedt ter herstelling van mijn rugzakrits en schoolkinderen die hun voortreffelijk Engels op me uittesten. De Chinese Far West is al bij al zo slecht nog niet. Maar voor een arme eenzame cowboy, ver weg van huis, lonkt Xi'an aan de horizon.

Foto’s

1 Reactie

  1. veronique:
    2 mei 2011
    Tijd om weer 's naar huis te komen, zou ik zeggen. Het festivalseizoen breekt aan - en nu je toch een nieuwe rugzak hebt...