Oezbekistrand

24 maart 2011 - Buxoro, Oezbekistan

Als (zoals de aloude Loesjeswijsheid luidt) onder de stoep het strand ligt dan krijg ik in Bukhara mijn strandvakantie. Een groot deel van de stad ligt open voor de rabiate renovaties waar ze hier in Oezbekistan een patent op hebben. Al wat ook er ook maar een beetje versleten uitziet wordt grondig onder handen genomen, in die mate dat er vaak kritiek is over de hoge eftelingfactor van het resultaat. Als ik het eindresultaat van dergelijke pretparkrestauraties in Samarkand zie ben ik verdeeld: niks irritanter dan eenheidsworst (dezelfde stoeptegels in beide steden) maar aan de andere kant krijg je wel een idee van de grandeur die deze plaatsen ooit uitgestraald moeten hebben.

In de B&B waar ik gisteren aanbeland ben blijkt een oude bekende te huizen: Stephane, de collega-zijderoutereiziger die ik eerder in Iran tegen het lijf gelopen was. Scott, de Australiër en andere gast, heeft zo mogelijk nog gekkere plannen: hij wil de Pamir Highway volgen tot in Kirgizië. Dat is één van die voornemens die ik op een voorzichtig moment achterwege gelaten heb omdat tijdens de vroege lente er nog massa's sneeuw, water en modder de doorgang van die bergroute (denk aan 5000 meter en hoger) bemoeilijken.

Na het luxeontbijt met in de hoofdrol havermoutpap wandel ik kris-kras de opengebroken stad door. Tegen de middag, in een doodlopend straatje, wordt ik begroet door een groep buurtvrouwen dat een theekransje houdt. Ze nodigen me uit om mee te doen en voor ik het weet krijg ik een romige groentesoep, brood, thee en samanu voorgeschoteld. Dat laatste is een bruine, zoete pasta die je op brood kan eten, gemaakt door ontkiemend graan heel lang te laten koken zodat het karamelliseert. Als ik het achteraf opzoek blijkt het een typisch gerecht voor No Ruz, het lentefeest dat in de landen waar ik passeer alom gevierd wordt.


Met handen en voeten voeren we een gesprek waarbij de meegebrachte familiefoto bijzonder goed van pas komt. Er wordt heel wat afgelachen, in het bijzonder als een van de plaatselijke matrones (links op de foto) erop aanstuurt dat ik als ongetrouwde man haar misschien maar mee moet nemen naar België. Te zien aan de hoeveelheid goud in haar mond is het niet eens zo een slechte partij.



Over gouden tanden gesproken: ze waren me al eerder opgevallen op foto's van Oezbeken maar het is inderdaad een alomtegenwoordig verschijnsel hier. De hele bevolking, van jong tot oud, heeft ze. Naar verluidt is het de beste manier om je spaargeld veilig te bewaren in landen waar de banken noch de overheid te vertrouwen zijn.

De daaropvolgende dag bezoek ik langs de citadel van Bukhara waar je als toerist ouderwets belaagd wordt door verkopers en kinderen die geld willen om een foto van hen te maken. Gelukkig helpt het antwoord Luxemburg op de vraag waar je vandaan komt al een heel eind om ingestudeerde conversaties te laten verstommen.

Interessanter zijn de winkel in de stad waar ze zijden tapijten maken en verkopen, het theehuis waar saffraan- en kardemomthee geschonken wordt en rustige plekken in de moskee (voor de gelegenheid met gezang) en de parkvijver. Zo kabbelen de dagen aan het strand van Bukhara voorbij.

PS: Ik heb sterke vermoedens dat Vangheluwe zich in Oezbekistan verbergt!

Foto’s