There's something about Mary

21 maart 2011 - Mary, Turkmenistan

Turkmenistan is zonder twijfel het zanderigste land dat ik aandoe. Het grootste deel ervan bestaat dan ook uit woestijn. Zoals je van een zichzelf respecterende dictatuur kan verwachten heeft al dat zand ook rare regeltjes tot gevolg. Zo is het hier op straf van boete verboden om met een smerige auto rond te rijden in de stad. Overal zie je dus mensen hun auto schoonmaken alsof hun leven ervan afhangt. Rondwandelend bedenk ik dat als er ooit een stalinistische volksverhuizing aan de orde zou zijn, de bevolking van de autowassersnatie Lovendegem hier nog goed zou aarden. 

Het hotel waar ik terecht gekomen ben ligt vlak naast het muziektheater. De veelkleurige affiche met een hoge camp- en kampfactor maakt me nieuwsgierig; even later kan ik het van dichtbij beleven. Op deze feestdag zijn de piekfijn uitgedoste Turkmenen massaal komen opdagen. De vrouwen in veelkleurige jurken, de mannen zitten strak in het pak. Beiden dragen ze het een rond hoedje met borduurwerk. Het programma brengt een combinatie van sketches en opvulmuziek. Aan het applaus te horen wordt de laatste wat minder gesmaakt en ik kan het publiek geen ongelijk geven. Op het gevaar van nog een arrestatie maak ik stiekem toch nog wat video's (hier en hier beschikbaar).

's Middags kan ik niet weerstaan aan de verleiding van een toepasselijk en uniek souvenir: een t-shirt met het opschrift Türkmenistan. Waarschijnlijk is dit stuk textiel diametraal het tegenovergestelde van ecologisch: de Centraal-Aziatische katoenproductie heeft een kwalijke reputatie. Om de woestijngrond te irrigeren wordt sinds jaar en dag water van rivieren afgeleid via een uitgebreid kanalennetwerk. Bekende gevolgen van deze monocultuur zijn het opdrogen van het Aralmeer (waar het tegenwoordig trouwens weer wat beter mee gaat) en nog meer woestijnvorming. Dan zwijg ik nog over het ongebreideld gebruik van chemicaliën.

In de late namiddag brengt de coupéloterij me samen met 3 Turkmeense generaties: moeder (Oqulbaqt, 32, al ziet ze er heel wat ouder uit), dochter (Màhri) en haar grootmoeder (als ik het goed begrepen heb). Hun hartelijkheid compenseert gelukkig de norsheid van de agenten en militairen op de trein die het niet kunnen hebben dat ik in het gangpad recht sta en naar buiten kijk. Mijn nieuw kledingstuk kan op de goedkeuring van Oqulbaqt rekenen: ze blijkt zelf in een textielfabriek te werken waar ze zit soort staatssouvenirs maken.

Na een hilarische snelcursus Turkmeens (Menin adym Dieter, Men Belqada yasayaryh) en een hazenslaapje kom ik in het midden van de nacht in Mary aan. Te voet verder is geen optie, met de avondklok die om 11 uur ingaat is een taxi de enige manier om je veilig te verplaatsen. Thuisverblijf caravanserai blijkt een fata morgana te zijn - een te duur hotelletje brengt uitkomst. Ik ben al lang blij dat ik na een lange woestijntocht een kussen gevonden heb dat zich niet in een politiecel bevindt.